Wat mag het kosten en wat ontvangt de gemeente?

Baten: Ten opzichte van de begroting 2023 neemt de algemene uitkering in 2024 met ongeveer € 9,5 mln. toe. In deze raming is de septembercirculaire 2023 verwerkt. De verhoging is voor een groot deel het gevolg van de doorwerking van het regeerakkoord van het kabinet op het gemeentefonds. Ook voor 2025 wordt om die reden nog een grote toename verwacht. Met ingang van 2026 heeft het kabinet, vooruitlopend op een herziening van de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten, een forse korting op het gemeentefonds doorgevoerd. Het Rijk heeft nog geen voorstellen gedaan voor de herziening daarvan. Voor 2024 is er ook nog sprake van een forse compensatie voor loon- en prijsstijgingen. Bij de septembercirculaires is gebleken dat de uitgangspunten die op dat punt zijn gebruikt voor het opstellen van de begroting naar boven moeten worden bijgesteld. Daarvoor wordt een bedrag van € 1,3 mln. extra ontvangen. Dit bedrag wordt vooralsnog op een stelpost gezet, zodat dit in 2024 kan worden gebruikt voor noodzakelijke verhogingen van de budgetten.

Op dit product worden de lasten en baten van de gemeentelijke belastingen verwerkt. Een inhoudelijke toelichting op de belastingsoorten treft u aan in de paragraaf Lokale heffingen. Daarnaast wordt hier ook de vennootschapsbelasting verantwoord, die de gemeente moet betalen als winst wordt gemaakt op ondernemersactiviteiten, zoals de grondexploitaties.

Lasten: Het verschil in de lasten ten opzichte van 2023 betreft met name een teruggave van betaalde vennootschapsbelasting ad € 685.000, die in 2023 was begroot. De kosten van de BghU voor heffing en invordering van onroerend zaakbelasting zijn met € 42.000 gestegen.

Baten: De ontwikkeling van de baten wordt toegelicht in de paragraaf Lokale heffingen. In principe zijn de tarieven voor 2024 met 4% geïndexeerd. Daarnaast nemen de opbrengsten toe door een hoger aantal woningen.

Op dit onderdeel worden de stelposten in de begroting 2024 verantwoord. Het gaat hierbij om de volgende onderdelen:

Stelpost Onvoorzien: Dit is een bedrag van € 35.000 voor het opvangen van onvoorziene uitgaven.

Stelpost Bestaand beleid: Dit betreft de middelen die beschikbaar zijn op basis van Groei van de Stad financieel en nog niet zijn verdeeld over de programma's. De opbouw en aanwending van de van de middelen van Groei van de stad is op basis van de kadernota 2024 als volgt:

Bij de 1 ^e technische wijziging 2024 Werken we de spelregels voor de toewijzing van deze middelen nader uit. Op basis daarvan komen we dan ook met een voorstel voor de verdeling van de bedragen voor 2024.

Stelpost Taakmutaties algemene uitkering: Op deze stelpost worden de middelen geraamd die door middel van taakmutaties aan de algemene uitkering worden toegevoegd of onttrokken en nog niet op de betreffende producten zijn verwerkt. Op basis van de septembercirculaire is voor 2024 een bedrag van € 158.000 toegevoegd voor bijzondere bijstand en vroegsignalering.
Het hogere bedrag in 2025 betreft onder meer middelen die samenhangen met de wijzigingen in de eigen bijdrage voor de WMO.

Beschikbaar voor indexeringen: De afgelopen jaren is er sprake van een hoge inflatie. Het grootste deel van de middelen die de gemeente heeft ontvangen voor de compensatie van de kostenstijging is verdeeld over de budgetten. Op deze post staat het bedrag dat nog beschikbaar is, onder meer voor het opvangen van hogere kapitaallasten vanwege noodzakelijke aanpassing van kredieten. Op basis van de septembercirculaire is een bedrag van € 464.000. toegevoegd voor het opvangen van de hogere verwachte prijsstijging in 2024. Het bedrag voor de hogere loonstijging is toegevoegd aan het programma Bedrijfsvoering.

Stelpost kapitaallasten MIP: Hierin is het bedrag opgenomen voor de kapitaallasten van de (vervangings)investeringen die in het meerjareninvesteringsplan (MIP) zijn opgenomen. Het gaat hierbij om toekomstige investeringen, waarover besluitvorming plaatsvindt bij de begroting van het desbetreffende jaar.

Lasten: Ten opzichte van de begroting 2023 is er sprake van een fors hoger voordelig saldo op de lasten. Dit is een administratief effect doordat de rente die we doorberekenen aan de investeringen op de producten hoger is dan de rente die we feitelijk betalen. Dit leidt overigens niet tot een saldo op de begroting, omdat de doorberekende rentelasten op de programma's worden verantwoord. In de latere jaren neemt dit saldo af, omdat wij verwachten dat de rente in die jaren op zal lopen.

Baten: Door de gestegen rente verwachten wij in 2024 weer rente te ontvangen op de middelen die wij moeten uitzetten bij de schatkist van het Rijk. Ook wordt een hogere rentevergoeding verwacht van het grondbedrijf.

De begroting laat voor de jaren 2024 en 2025 een positief saldo zien. Voor de jaren 2026 en 2027 is er sprake van een fors negatief saldo. De ontwikkeling van het begrotingsresultaat sinds de stand van de Kadernota 2024 wordt toegelicht in het financieel perspectief.

Baten: Dit bedrag betreft een budget dat jaarlijks wordt opgenomen voor het opvangen van dubieuze debiteuren.