In deze financieringsparagraaf behandelen wij de voornemens voor 2024 op het gebied van het treasurybeleid. Wij gaan onder andere in op de belangrijkste ontwikkelingen en de beleidsvoornemens, de interne rekenrente, de verwachte financieringsbehoefte, de stand van de leningenportefeuille en het risicoprofiel.
Wettelijk kader
De uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie vindt plaats binnen de kaders die gesteld zijn in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo en de wet Houdbare overheidsfinanciering (wet Hof) .
In de Wet fido staat risicobeheersing en transparantie centraal. Risicobeheersing richt zich op renterisico's, kredietrisico's en valutarisico's (de laatste twee risico's zijn voor de gemeente Nieuwegein nauwelijks of niet van toepassing).
Ontwikkelingen en beleidsvoornemens
De komende jaren verwachten we grote investeringen, specifiek binnen het domein van de onderwijshuisvesting, en het beheer van de openbare ruimte. In ons meerjareninvesteringsprogramma hebben we dan ook rekening gehouden met deze toename. Om deze investeringen te kunnen financieren zullen wij in de toekomst leningen aan moeten trekken. Ook daar is in de voorliggende begroting rekening mee gehouden. Zo hebben de afgelopen jaren, vooruitlopend op de oplopende rente waar we sinds 2022 mee te maken hebben, langlopende leningen aangetrokken tegen erg lage rente. Voor de begroting betekent dit dat de gemiddeld te betalen rente in de eerste jaren maar beperkt gaat stijgen maar dat dit effect zich pas vanaf 2026 gaat voor doen. Tot die tijd profiteren we van de in het verleden aangetrokken leningen tegen een lage rente.
De gemiddelde rente over de nu reeds aangetrokken langlopende geldleningen bedraagt in 2024 1,13%. Ter afdekking van het risico van verder stijgende rentepercentages houden we in de begroting rekening met een oplopend rentepercentage voor langlopende leningen. We gaan hier voorzichtigheidshalve uit van rente voor nieuw aan te trekken langlopende leningen van 3,5% vanaf 2024 en verder. Indien nodig maken we ook gebruik ook van leningen met een korte looptijd, de kasgeldleningen. Dit uiteraard binnen de grenzen van de wettelijk toegestane norm, de kasgeldlimiet.
In Nieuwegein hanteren we alleen totaalfinanciering, we maken géén gebruik van projectfinanciering (waarbij voor specifieke projecten expliciet financiering wordt aangetrokken en de rente daarvan rechtstreeks wordt toegerekend aan het betreffende project).
Interne rekenrente / omslagrente
Conform BBV werken we binnen Nieuwegein met een interne rekenrente (de omslagrente).
Dit houdt in dat de rente die we betalen over aangetrokken leningen worden doorbelast aan alle vaste activa en kostendekkende producten: de zogenaamde omslagrente. Deze omslagrente wordt berekend door de werkelijke rentelasten te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. Dit rentepercentage is derhalve gekoppeld aan de werkelijke rentelasten, maar ligt altijd lager dan het gemiddelde percentage van de daadwerkelijk betaalde rente (1,13%), aangezien er geen rente over de eigen financieringsmiddelen wordt toegerekend.
De omslagrente is voor 2024 bepaald op 1,0%. Voor de komende jaren verwachten we dat deze omslagrente op termijn wel gaat stijgen, maar het effect is gedempt omdat we geanticipeerd hebben door het vervroegd aantrekken van langlopende leningen tegen erg lage rente.
Renteschema
Conform vereisten van de BBV geven we in het renteschema de vergelijking weer tussen welke rentekosten werkelijk worden gemaakt (werkelijk betaald en ontvangen rente) en de rente die intern wordt doorbelast (naar de investeringen en interne verrekeningen met bijvoorbeeld het grondbedrijf). De afwijking tussen de werkelijk te betalen rente en de omslagrente komt naar voren het renteschema. Het renteschema geeft dus de afwijking aan tussen de werkelijke betaalde (en ontvangen) rente en het bedrag dat als rente is doorbelast in de kapitaallasten. het resterende verschil valt als resultaat vrij op het product treasury.
Onderstaand het renteschema 2024 zoals door de commissie BBV is aanbevolen:
Renteschema 2024 | ||
a+b | Externe rentelasten over kort en lange financiering minus externe rentebaten over korte en lange financiering | 1.961 |
---|---|---|
c | Rente doorberekend aan grondexploitatie | -272 |
d | Rente projectfinanciering | 0 |
Rente doorverstrekte leningen | 0 | |
Rente eigen vermogen | 0 | |
Rente voorzieningen | 0 | |
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | 1.689 | |
e | Totaal aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | 3.474 |
f | Renteresultaat op het taakveld treasury | 1.785 |
Financieringsbehoefte en schuldpositie
Op basis van de huidige leningenportefeuille en deze meerjarenbegroting ontstaat onderstaande financieringsbehoefte. Hierbij wordt aangetekend dat één en ander mede afhankelijk is van het tempo van uitvoering van geplande investeringen.
Bedragen x € 1.000 per 31-12 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|---|---|
Omvang totale leningenportefeuille | 171.000 | 178.000 | 178.000 | 183.000 | 183.000 | 208.000 |
Rentelasten | 2.800 | 2.600 | 2.000 | 2.300 | 2.100 | 3.000 |
Op basis van die aannames groeit de schuldpositie de komende jaren van € 178 miljoen naar € 208.000 miljoen. Zie voor een toelichting van die kengetallen de paragraaf Weerstandsvermogen .
Risicoprofiel
Renterisico en kasgeld
Onder renterisico wordt verstaan de mate waarin het saldo van de rentelasten en de rentebaten verandert als gevolg van wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen.
Ter beheersing van het renterisico op kortlopende schulden is in de Wet fido de kasgeldlimiet opgenomen. Deze limiet (8,5% van het begrotingstotaal) is ingesteld om te voorkomen dat gemeenten teveel kort geld lenen, waardoor bij een sterke stijging van de rente de rentelasten ineens sterk zouden toenemen. Voor Nieuwegein bedraagt de kasgeldlimiet voor 2024 ongeveer € 21 miljoen. Deze limiet zal niet worden bereikt, de focus ligt op het afsluiten van langlopende leningen om het renterisico te beperken. In de begroting gaan we voorzichtigheidshalve ook uit van een minimaal bedrag aan kasgeldleningen.
Ter beheersing van het renterisico op langlopende schulden is de renterisiconorm ingesteld. Deze norm beoogt een zodanige opbouw van de leningenportefeuille dat het renterisico als gevolg van rente-aanpassing en herfinanciering van leningen wordt beperkt. De renterisiconorm bedraagt 20% van het begrotingstotaal. Dat betekent dat in enig jaar 20% van het begrotingstotaal mag worden vernieuwd (herfinanciering en/of renteherziening).
Voor Nieuwegein bedraagt deze norm in 2024 ruim € 50 miljoen terwijl er de komende jaren maximaal € 15 miljoen per jaar moet worden afgelost. Ook voor de jaren erna kunnen we aan deze norm voldoen, omdat er bij de opbouw van de portefeuille is gestreefd naar voldoende spreiding in vervaldata.
Kredietrisico
De omvang van de portefeuille Lang belegde gelden van de gemeente zal in 2024 circa € 6 miljoen bedragen. De portefeuille bestaat grotendeels uit verstrekte startersleningen en daarnaast een lening aan een tweetal kleinere lokale instellingen uit oogpunt van maatschappelijk nut . De risico's op deze beleggingen zijn bijzonder laag. Ook op de eerstgenoemde, voor de startersleningen geldt namelijk ook de Nationale Hypotheekgarantie. Behoudens kleinere uitzettingen uit oogpunt van maatschappelijk nut mogen vanaf eind 2013 overtollige gelden alleen nog maar bij het Rijk of lagere overheden worden belegd. Het risico van dat laatste is natuurlijk minimaal. Daarnaast is er een kredietrisico op uitstaande overige vorderingen, we schatten dit risico laag is vanwege de genomen interne beheersingsmaatregelen.
Wet HOF
Het overheidssaldo of EMU-saldo is binnen de Europese Unie een belangrijke indicator voor de gezondheid van de overheidsfinanciën. Het EMU-saldo geeft het saldo van de inkomende en uitgaande geldstromen die daadwerkelijk in het kalenderjaar hebben plaatsgevonden. Dit is de wijze waarop de landen in de Eurozone hun EMU-saldo berekenen en waarover begrotingsafspraken zijn gemaakt (3%-norm). Het is wel van belang om het EMU-saldo in de juiste context te zien. Gemeenten maken voor hun boekhouding gebruik van een stelsel van baten en lasten. Hierdoor zegt het EMU-saldo van één jaar relatief weinig, omdat de uitgaven voor investeringen bijvoorbeeld in één jaar leiden tot een uitgave, maar in de exploitatie via de kapitaallasten leiden tot meerjarige lasten. Ook gaan in dit saldo toevoegingen aan voorzieningen ten laste van het resultaat, maar wordt de feitelijke uitgave pas gedaan bij besteding van de voorziening.
Ontwikkeling EMU saldo | Realisatie 2022 | Begroting 2023* | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 |
---|---|---|---|---|---|---|
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (BBV Art 17c) | 11.901 | -7.292 | -889 | 915 | -5.350 | -4.621 |
Mutatie (im)materiele vaste activa | -6.165 | 26.869 | -49.009 | -19.980 | -5.744 | -31.039 |
Mutatie voorzieningen | -9.297 | -801 | 123 | -783 | -1.016 | 0 |
Mutatie voorraden | 7.872 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Verwachte boekwinst verkoop effecten en mva | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Berekend EMU saldo | 7.246 | 27.301 | -49.775 | -19.848 | -12.110 | -35.660 |
* t/m Bestuursrapportage |